Het leven in Nederland is niet easy, zegt Nur uit Indonesië. Zeker niet voor een vrouw zonder papieren. Nur is al twintig jaar in Nederland. De 56-jarige vrouw werd onderbetaald, uitgebuit, aangerand. ‘Ik was vaak bang om naar buiten te gaan, maar nu niet meer.’
Met een glimlach vertelt Nur over het leven vroeger in Surabaya, Oost-Java, Indonesië. Ze had een goede baan in de administratie, haar man werkte als programmeur bij een Japans bedrijf. Hun drie kinderen – een jongen van 11 en twee meisjes van negen, een tweeling – zouden zeker gaan studeren later. ‘Ik had echt goed werk, had zelfs een auto van de baas.’
Maar dat was allemaal vóór het ongeluk. Haar man bracht de dochters met de brommer naar school en werd geraakt door een truck. ‘Zijn heup was helemaal kapot’, vertelt ze. De operatie kon het gezin niet betalen, ook de medicijnen waren al snel onbetaalbaar. Het echtpaar was radeloos. Nur aarzelde ook niet toen ze in de krant een advertentie voor een baan in Nederland zag. Bij een bekende bierbrouwerij in Rotterdam. Nur nam meteen contact op met het bemiddelingsbureau in Surabaya. “Ik moest veel geld betalen, maar ze zouden alles regelen, alles zouden ze in orde maken. Papieren, huisvesting.’
‘Mannen denken dat je ‘gratis’ bent’
Een half jaar later liet ze haar gezin in Surabaya achter. Aangekomen in Rotterdam bleek er niets te zijn geregeld. Geen mooie baan, een klein kamertje in een huis waar ze ook nog een flinke huur voor moest betalen. Het huis zat vol met andere arbeidsmigranten die eveneens met lege beloftes naar Rotterdam waren gelokt.
De huisjesmelker ‘Meneer G’ hielp zijn huurder aan werk. Nur ging aan de slag als krantenbezorger, na nog geen twee dagen werd haar baas handtastelijk. Nur vertrok in paniek. ‘Het is zo moeilijk als vrouw alleen. Mannen denken dat je ‘gratis’ bent’, klinkt het bitter.
Niet veel later vond ze – via via – werk bij een snackbar in Zeeland. Ze maakte schoon, hielp in de keuken en paste op de kleinzoon van de familie. Lange dagen. Nur was vaak te moe om met haar man en kinderen in Indonesië te bellen. Ze durfde niet te vertellen hoe haar leven er in Nederland uitzag. De reis had al hun spaargeld gekost. ‘Alles is goed, alles is goed, zei ik dan maar. Ik moet sterk zijn, dacht ik altijd. Ga ’s nachts maar huilen, nu niet. Nu moet je sterk zijn.’
En haar situatie werd er niet beter op. Toen de zoon van de familie haar op een avond lastigviel op haar kamer, vluchtte ze opnieuw. ‘Ik was zo in paniek, ik pakte mijn tas en ben weggerend. Om 12 uur ‘s nachts kwam ik in Rotterdam aan, terug naar het huis van Meneer G.’
‘De eerste jaren in Nederland durfde ik nauwelijks naar buiten te gaan’
Ze vertelt hoe bang ze destijds was om de straat op te gaan. De bazin van de snackbar in Zeeland dreigde haar altijd aan te geven bij de politie. ‘Omdat ik geen papieren had. Ik ging die eerste jaren in Nederland nauwelijks naar buiten. Ik ben veel slechte mensen tegengekomen.’
Die eerste jaren in Nederland, dat was geen leven, blikt ze terug. Ze heeft op allerlei plekken schoongemaakt, veel verschillende bazen en bazinnen gehad. Soms nette mensen maar ook veel mensen ‘zonder respect’ die haar weigerden te betalen, die haar zeven dagen per week lieten werken, die haar als slaaf behandelden.
‘Weet je, mijn moeder weet na al die jaren nog steeds niet dat ik in Nederland als schoonmaker werk. Het zou haar breken.’ Ze vertelt hoe haar moeder als alleenstaande moeder van vier kinderen altijd keihard heeft gewerkt. Juist om ervoor te zorgen dat haar kinderen een beter leven zouden hebben.
Nur werkt nu inmiddels twaalf uur per week als schoonmaakster en daarnaast is ze ‘oppas voor oma’, zoals ze het zelf noemt in haar gebroken Nederlands. ‘Oma is al oud en heeft veel verzorging nodig. Ik slaap vier nachten bij haar en ze slaapt heel slecht. Ze is geen makkelijk mens.’
‘Pas nog ben ik een vrouw met de trein op gaan halen’
Voor Nur is veel veranderd sinds ze in aanraking kwam met de vrijwilligers van de FNV, met Yasmine Fernandez van FairWork. Ze maakte kennis met andere vrouwen uit Indonesië en de Filipijnen die net zoals zij zoveel ‘slechte dingen’ hadden meegemaakt. Stuk voor stuk vrouwen zonder papieren. ‘Ik probeer deze vrouwen nu te helpen. Net zoals Yasmine mij helpt. Pas nog ben ik een vrouw met de trein aan de andere kant van Nederland gaan ophalen. Ze was zo bang. Net als ik vroeger’.
Ze is even stil. ‘Er zijn veel mensen zoals ik, zonder papieren, die niet naar buiten durven of mogen van hun baas. Ik ken hier ook een jonge man uit Indonesië, hij verzorgt een oudere man, hij is zo bang.’
De angst beheerst Nur’s leven niet meer. ‘Natuurlijk ben ik nog wel voorzichtig, ik heb nog steeds geen papieren, maar ik durf nu wel naar de markt te gaan, met de bus. Ik voel me nu Plong. Vrij. Ik kan nu leven, ik heb vrienden, ik kan nu een beetje vrij zijn. Hoe zeg je dat in het Nederlands? Zichtbaar, Ik kan een beetje zichtbaar zijn.’
Ze vertelt trots hoe haar kinderen nu studeren. Dankzij alle offers die zij als moeder heeft gebracht. ‘Ik wil nog een beetje sparen en dan ga ik terug. Naar mijn man, naar mijn familie.’
En de operatie van haar man? ‘Nee, hij is nooit geopereerd, het was te duur. Hij wilde dat geld liever gebruiken voor de kinderen. Hij loopt nog steeds heel moeilijk. Maar misschien kunnen we, als ik een beetje kan sparen, later een kleine business beginnen.’
‘Gevangen in omstandigheden’
Karin Burgerhout van FairWork
‘Vrouwen zoals Nur – huishoudelijke medewerkers zonder papieren – doen het meest verborgen werk van Nederland. Ze werken vaak zonder papieren, zonder contract en zitten dan gevangen in omstandigheden. Ze hebben het gevoel dat ze geen kant op kunnen. We moeten niet onderschatten hoe bang deze vrouwen zijn. Ze worden door werkgevers ook vaak extra bang gemaakt.’
‘Soms kloppen ze bij ons aan. De afgelopen twee jaar hebben zeker 200 domestic workers zich bij ons gemeld en dat is echt nog maar het topje van de ijsberg.’
‘Wat er gedaan kan worden om de positie van deze vrouwen te verbeteren? Ik denk dat de landelijke politiek aan zet is door te erkennen dat deze vrouwen hier zijn en dat ze een belangrijke bijdrage leveren aan onze economie en dus ook arbeidsrechten hebben. Er zijn nog heel weinig manieren om legitiem, huiselijk werk te doen in Nederland.’
‘Verder moeten we de kracht van deze vrouwen niet onderschatten. Ze krijgen heel veel steun van hun eigen netwerk. Van migrantenorganisaties vaak. Gemeenten moeten deze organisaties koesteren en steunen. Ze bereiken vaak de meest onzichtbare groepen in Nederland.’ ‘Ik geef zelf vaak trainingen aan gemeenteambtenaren. Zij zijn zich vaak helemaal niet bewust van deze problematiek. Ik hoop hen alert te maken op signalen – als iemand bijvoorbeeld niet alleen naar de balie burgerzaken komt, of wanneer je weet dat de persoon woont op de plek waar hij of zij werkt. Dat zijn situaties om alert te zijn. Ik denk dat mensen vaak op hun klompen aanvoelen dat er iets niet klopt. Dus doe wat met dat gevoel. Overleg met een collega, steeds meer gemeenten hebben iemand die signalen mensenhandel verzamelt zodat hulpverleners en opsporingsdiensten kunnen worden ingeschakeld.’
Dit verhaal komt uit de podcastserie Uitgewrongen. In de driedelige podcast Uitgewrongen gaan journalisten Wiebe de Jong en Jessica Maas in gesprek met deze onzichtbare vrouwen én mannen en met experts. Klik hier voor meer informatie en om de podcast te beluisteren.